24 uur als crisisfunctionaris
Arjen Berends vertelt over zijn ervaringen tijdens drie GRIP-incidenten op één dag. Je slaapt net en dan gaat de pieper: een crisissituatie. Dit overkwam informatiemanager Arjen Berends niet één, maar drie keer in 24 uur.
Op 16 en 17 oktober werd vanwege plofkraken met explosieven in Haulerwijk en Bakkeveen opgeschaald naar GRIP 1. In de nacht van 16 op 17 oktober werd in Franeker opgeschaald naar GRIP 3 vanwege een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit vergt veel van de hulpdiensten en crisisfunctionarissen. Arjen vertelt gepassioneerd over zijn rol in de crisisorganisatie en zijn ervaringen tijdens deze incidenten.
De rol van de informatiemanager
In het dagelijkse leven is Arjen werkzaam als specialist Risicobeheersing bij Brandweer Fryslân. Daarnaast heeft Arjen een crisisfunctie als informatiemanager in het CoPI: “Mijn rol is het maken en bijhouden van een multidisciplinair situatiebeeld van het incident. Dit doe ik in het Landelijke Crisis Management Systeem (LCMS). Het situatiebeeld zorgt ervoor dat alle hulpdiensten constant hetzelfde, actuele beeld hebben van het incident.” Arjen haalt de informatie hiervoor op bij de officieren van dienst van alle kolommen en de meldkamer. Tijdens elk CoPI-overleg presenteert hij samen met de plotter het situatiebeeld. Zo kan het CoPI snel door met zaken als knelpunten, aandachtspunten en het nemen van besluiten. De uitdaging hierin volgens Arjen: “Je moet zorgen dat je kort en bondig bent, maar ook dat iedereen het snapt.” In zijn dagelijkse werkzaamheden is Arjen niet repressief: “Je hoort weleens wat, maar om zelf in het veld te staan is mooi om mee te maken. Als informatiemanager sta ik dicht bij het vuur en dat is een mooie aanvulling op mijn werk.”
“Op het moment dat mijn pieper dan gaat, voel ik de adrenaline meteen stromen.”
Plofkraak in Haulerwijk
Maandagmorgen 16 oktober is er rond drie uur een poging gedaan tot een plofkraak in Haulerwijk. Vanwege de aanwezigheid van explosieven in de pinautomaat werd de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) gealarmeerd en zijn uit voorzorg een tiental woningen ontruimd. Om dit goed te kunnen coördineren werd opgeschaald naar GRIP 1.
Het was kwart voor vier ’s morgens toen Arjen werd opgepiept. Broek aan, koud water in het gezicht en gaan. Nog voordat Arjen in de auto zat hing hij al aan de telefoon met operationeel leider Erik van der Laan en informatiemanager ROT Johan Haasjes. In zijn haast had Arjen per ongeluk de toeristische route aangezet in het navigatiesysteem: “Gelukkig zag ik een politieauto rijden, dus die heb ik gevolgd. Goed begin.” Eenmaal ter plaatse waren veel processen al bezig. De politie had de omgeving afgezet, de ontruiming was in volle gang en er was een opvanglocatie voor de bewoners die tijdens hun huis uit moesten. Arjen: “Er stond niets in de fik, daarom was er rust in de teams. Hierdoor had ik goed de tijd om informatie te verzamelen en een situatiebeeld te maken.”
Een voorbeeld van informatie die Arjen in kaart brengt was dat er onder de geëvacueerde inwoners zich ook ouderen bevonden. In het CoPI-overleg werd vervolgens geacteerd op deze informatie. Arjen: “Je weet op dat moment niet hoe lang deze mensen hun huis niet in kunnen, dus je moet ook rekening houden met kleding en medicijnen. Wie is hier voor verantwoordelijk en wat voor impact heeft dit op deze mensen?” Uiteindelijk heeft de EOD het explosief verwijderd en op een veilige locatie tot ontploffing gebracht. Rond half tien ’s morgens werd er afgeschaald en waren we klaar. Arjen: “Ik ben naar huis gereden en heb eerst even geslapen. Vervolgens ben ik naar mijn werk gegaan.”
Die middag stond er een reflectietraining op de agenda, georganiseerd door Veiligheidsregio Fryslân. Arjen: “Ook dan neem je je rol als crisisfunctionaris serieus. Iets wat je vaak doet, doe je goed. Oefeningen dragen daaraan bij. Het liefst oefen ik in een reële setting. Na een geslaagde cursusmiddag ging ik tevreden over de gebeurtenissen van vandaag naar huis.”
Ongeval met gevaarlijke stoffen in Franeker
Als vakidioot volgt Arjen tijdens zijn piketweek altijd de brandweermeldingen. Arjen: “Ik zat goed en wel thuis toen de melding binnenkwam van een ongeval gevaarlijke stoffen bij papierverwerkingsbedrijf Huhtamaki”. Arjen is vanuit zijn dagelijkse werk bekend met dit bedrijf. Toen even later de melding voor meetploegen binnen kwam, wist hij dat het interessant ging worden. Nog geen tel later ging zijn pieper. Arjen: “Wauw, nog één! Ik snelde de auto weer in. Gaan met die banaan”. Wegens de kans op gevaarlijke stoffen kreeg Arjen het advies een bepaalde aanrijroute te nemen, welke lastig was te vinden. Arjen: “Het was niet mijn dag wat routes betreft”.
Bij aankomst was het weer tijd voor actie: informatie verzamelen en een situatiebeeld schetsen. Op dat moment was het incident een GRIP 1-situatie. Tijdens het eerste CoPI-overleg was de situatie als volgt:
- Er waren drie mensen onwel geworden in de fabriek;
- Er kwamen meldingen binnen benedenwinds van Huhtamaki over onwelwordingen en irritaties aan het lichaam;
- Er was een fabrieksschoorsteen waar damp uit kwam.
- We wisten niet wat de oorzaak was;
Hierop nam de Leider CoPI het besluit om op te schalen naar GRIP 3. Hierdoor kon het CoPI zich richten op het brongebied en het ROT/GBT op het effectgebied. Ook werd er een NL Alert gestuurd naar de inwoners van Franeker met de boodschap ramen en deuren gesloten te houden.
Rond twee uur ’s nachts kwam het bericht binnen dat er geen gevaarlijke stoffen meer gemeten werden om en nabij Huhtamaki en werd er afgeschaald. Het is één keer eerder voorgekomen dat er tweemaal GRIP was op één dag. Ik was blij dat ik het had meegemaakt, maar verlangde ook wel naar mijn bed.”
“Ik vind het erg mooi om deel uit te maken van het multidisciplinaire proces. Met name de samenwerking en de kennis die van elke kolom nodig is om samen tot een oplossing te komen. Daar ben ik dan onderdeel van en daar ben ik trots op.”
Plofkraak in Bakkeveen
Het was vier uur ’s nachts en Arjen sliep net. Maar je raadt het al: de pieper ging weer! Vol ongeloof las hij de melding. Opnieuw een plofkraak bij een geldautomaat, dit keer in Bakkeveen. Omdat ook hier explosief materiaal was achtergebleven zijn uit voorzorg tien woningen ontruimd. Om die reden werd ook hier opgeschakeld naar GRIP 1.
Arjen: “In je piketweek sta je paraat en dat vind ik mooi werk, maar nu was de pap toch redelijk op. Met adrenaline in mijn lijf ging ik op weg naar Bakkeveen. Deze route wist ik gelukkig uit mijn hoofd!” In tegenstelling tot de plofkraak in Haulerwijk, was hier al wel een plof geweest. Het proces was verder hetzelfde als in Haulerwijk: ontruiming, opvang, schade, sporenonderzoek en bevolkingszorg. Arjen: “Leider CoPI Geert adviseerde mij om me te laten aflossen. Je bent toch niet meer zo scherp. Vanuit je gevoel wil je wel, maar je verstand zegt het is genoeg. In een crisissituatie ben je heel actief aan het denken en afstemmen. Toen heb ik de andere informatiemanagers gecontacteerd. Een uur later kon ik worden afgelost door collega Bert Steeman. Nu mocht ik eindelijk echt even slapen. Maar om één uur ’s middags was ik gewoon weer op kantoor hoor!”
Terugblik
Terugkijkend vond Arjen het een hele bijzondere situatie: “Ik heb mijn crisisfunctie uitbundig kunnen uitoefenen tijdens deze 24 uur. Het bevestigt voor mijzelf ook weer dat je dit vaker moet doen wil je er echt goed in worden. Daarom is het regelmatig oefenen erg belangrijk. Ik heb veel leermomenten gehad die ik weer meeneem in toekomstige crisissituaties. Het was veel, maar ik zou het zo weer doen!”
Wat is GRIP?
GRIP is de afkorting van ‘Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure’. Een brand in een gebouw vraagt een andere aanpak dan de ontploffing van een chemische fabriek. GRIP kent daarom vijf fasen. De aard en de omvang van de ramp of crisis bepaalt de GRIP-fase. Bij een GRIP-situatie komen veel hulpverleners en crisisfunctionarissen in actie.