Bevoegdheden van de voorzitter
Eind januari is het nieuwe coronavirus (COVID-19) landelijke aangewezen als infectieziekte A. Dit betekent dat op basis van de Wet publieke gezondheid (Wpg) de voorzitter van de veiligheidsregio zorgdraagt voor bestrijding van het virus en het bestuur van de veiligheidsregio zorgt voor de voorbereiding van de bestrijding.Personen
Voorzitter VRF: Sybrand van Haersma Buma (burgemeester van Leeuwarden)
Plaatsvervangend voorzitter VRF: Jannewietske de Vries (burgemeester Súdwest Fryslân)
Overige plaatsvervangers: Jeroen Gebben (burgemeester Tytsjerksteradiel), Roel Sluiter (burgemeester Harlingen) en Jan Rijpstra (burgemeester Smallingerland)
Bevoegdheden
Op grond van de Wet publieke gezondheid geeft de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) landelijk leiding aan de bestrijding van een Infectieziekte A. Dit betekent dat de minister de voorzitter van de veiligheidsregio kan opdragen om maatregelen toe te passen.
In de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) is vastgelegd dat het gezag in geval van een ramp of crisis met meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, over gaat van de burgemeester naar de voorzitter van de veiligheidsregio (artikel 39 Wvr). Wanneer hiervan sprake is kan regionaal worden opgeschaald naar de hoogste GRIP-fase: GRIP 4. Dit betekent dat in de veiligheidsregio een Regionaal Beleidsteam (RBT) wordt gevormd voor regionaal bestuurlijke afstemming tussen de voorzitter, de betrokken burgemeesters en partijen als politie, Wetterskip en het Openbaar Ministerie.
In een GRIP 4-situatie beschikt de voorzitter over een aantal bevoegdheden in het kader van crisisbeheersing, waaronder noodbevoegdheden. De voorzitter consulteert het RBT voordat hij besluiten neemt, tenzij vereiste spoed zich daartegen verzet. De voorzitter heeft bij het bestrijden van een Infectieziekte A ook een aantal specifieke bevoegdheden op grond van de Wet publieke gezondheid (ten aanzien van isolatie en quarantaine).
De bestrijding van het coronavirus als Infectieziekte A vindt plaats onder centrale regie van het Rijk. Binnen de landelijke kaders ligt de regionale bestrijding van het virus bij de GGD. De GHOR draagt zorg voor de regionale afstemming tussen partners in de zorgketen (ziekenhuizen, huisartsen) en hulpdiensten. GGD en GHOR staan beide onder leiding van de Directeur publieke gezondheid (DPG). Bij bestrijding van een Infectieziekte A werkt de DPG onder bestuurlijke leiding van de voorzitter van de veiligheidsregio.