Ga naar de inhoud

Marjet van der Stelt en Martje Nooitgedagt : '‘Dit maak je maar één keer mee’'

SNEEK - Marjet van der Stelt (25) en Martje Nooitgedagt (60) twijfelden vorig jaar geen moment toen ze in het Antonius Ziekenhuis in Sneek gevraagd werden om op de COVID-afdeling te werken. Marjet zag het vooral als een kans om veel te leren, Martje dacht: ‘dit maak je maar één keer mee.’

Het is alweer ruim een jaar geleden dat Marjet en Martje de eerste coronapatiënten uit Brabant op stonden te wachten in Sneek. ,,Ik zie de stoet met ambulances nog voor me’’, zegt Marjet. ,,Het was een hectische tijd, vooral in het begin’’, voegt haar collega Martje eraan toe. ,,Het ziektebeeld was toen nog onbekend voor ons en we hadden er geen grip op.’’ 

In het dagelijks leven werken Martje en Marjet op de afdeling Longziekten, interne geneeskunde en oncologie. Martje zit al 41 jaar in het vak en Marjet studeerde drie jaar geleden af. Opeens moesten ze een hele nieuwe afdeling opzetten met z’n allen. ,,Het klinkt misschien gek, maar het was heel interessant om mee te maken’’, stellen beide dames. ,,We hadden een grote verantwoordelijkheid en moesten soms snel handelen. Corona heeft een onvoorspelbaar verloop. Op het ene moment kan het nog goed gaan met een COVID-19-patiënt, maar dat kan in één keer omslaan, waardoor iemand snel naar de intensive care moet worden gebracht’’, vertelt Martje.

Omgaan met familie

De jonge verpleegkundigen leerden veel van de ervaren collega’s. Andersom heeft Martje bewondering voor de ontwikkeling die de jongere collega’s in korte tijd hebben doorgemaakt. ,,Je ziet ze groeien. Door dit werk te doen zijn ze heel zelfstandig geworden. Dat moet ook wel als je op deze afdeling werkt. Dan moet je wel van wanten weten’’, stelt Martje. Marjet vond het vooral moeilijk om familieleden die zich niet hielden aan de bezoekregeling duidelijk te maken dat ze echt niet de afdeling op mochten. ,,We snappen heel goed dat je als familielid graag bij je naaste op bezoek gaat, maar het kon niet in verband met besmettingsgevaar. Ook kostte het ons veel tijd om ze te helpen bij het omkleden, en de beschermende kleding was in het begin schaars. Bovendien werd het te druk op de afdeling als er teveel mensen rondliepen.’’

Afscheid via het raam

Martje bevestigt dat familieleden de maatregelen soms lastig vonden. ,,Ik begrijp het ergens wel. Het is ook verschrikkelijk dat je niet goed afscheid kunt nemen van je dierbare. In het begin waren de regels nog strenger. Toen mocht er helemaal geen familie bij als een patiënt terminaal was, later mocht er één persoon bij. Nu mag er bij iedereen drie keer per week bezoek komen en in een terminale situatie mogen er altijd twee personen aanwezig zijn, waarbij familie elkaar mag afwisselen. Veel mensen hebben via het raam of beeldbellen afscheid moeten nemen. Dat vind ik misschien nog wel het ergste aan deze pandemie.’’

Door het vuur

De verpleegkundigen moesten de mensen na het overlijden in lijkzakken wegdragen. Martje: ,,Dat had ik in mijn hele carrière nog nooit meegemaakt.’’ De zwaarste periode was voor Marjet eind december. ,,Toen zijn er in een week tijd acht patiënten overleden. Soms zaten we uren aan het bed bij een benauwde patiënt voordat die naar de intensive care ging. Er was niet altijd plaats op de IC en dan moest de patiënt weer naar een ander ziekenhuis. Doordat wij een klein en hecht team zijn, kunnen we goed praten over alle heftige situaties die we hebben meegemaakt. Op de afdeling werken we samen met vaste artsen en zaalartsen die door het vuur gaan voor ons als verpleegkundigen, maar ook voor de patiënten. We zijn nu goed op elkaar ingespeeld en de onderlinge sfeer is geweldig.’’

Niet te bevatten

De verpleegkundigen maakten naast verdrietige, ook veel mooie momenten mee, zoals het contact dat ze hadden met de patiënten en de familie. Uit dankbaarheid kregen ze bossen bloemen, kaarten en de taarten. ,,Het is soms niet te bevatten wat er allemaal op de afdeling gebeurt’’, zegt Marjet. ,,Er komen patiënten uit andere regio’s en patiënten die geen Nederlands spreken. Dan zit je met een taalbarrière. Dat was voor ons nog een extra uitdaging.’’ Ook waren er patiënten in Brabant of Zuid-Holland in slaap gebracht en aan de beademing gekomen die na weken wakker werden in het ziekenhuis van Sneek. Het beeldbellen met hun familie leverde emotionele momenten op. Martje herinnert zich ook nog het moment dat een patiënt uit Roermond naar huis mocht. ,,Hij was hartstikke ziek geweest en zijn vrouw stond hem op te wachten. De twee vlogen elkaar om de hals, echte liefde. Dat was prachtig om te zien.’’

Nooit bang

Zowel Marjet als Martje hebben veel geleerd in het afgelopen jaar. Martje leerde een hoop nieuwe collega’s  kennen en Marjet staat nu sterker in haar schoenen. ,,Ik zal eerder op mijn strepen staan bij een arts in het belang van de patiënt.’’ Nu ze een jaar verder zijn, is er alweer veel veranderd. Zo merkten de verpleegkundigen dat in het begin door hun omgeving angstig werd gereageerd als ze vertelden dat ze op de COVID-afdeling werkten. De meesten deden even een stapje achteruit. Zelf zijn ze nooit bang geweest. Marjet: ,,Integendeel, het was voor mij een bevestiging dat ik een goede keuze heb gemaakt om de zorg in te gaan.’’